Welke scholen kennen we binnen het Speciaal BasisOnderwijs?

In het Speciaal Onderwijs spreken we van “Cluster-scholen.” Ieder cluster heeft zijn eigen doelgroepen:

Cluster 1:

  • scholen voor kinderen, die blind of slechtziend zijn.
  • scholen voor meervoudig gehandicapte blinde, of slechtziende kinderen.

Cluster 2:

  • scholen voor dove kinderen.
  • scholen voor slechthorende kinderen (SH).
  • scholen voor meervoudig gehandicapte dove of slechthorende kinderen.
  • scholen voor kinderen met ernstige spraak-/taal-moeilijkheden (ESM).

Cluster 3:

  • scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen (ZML).
  • scholen voor meervoudig gehandicapte kinderen (Tyltyl).
  • scholen voor lichamelijk gehandicapte kinderen (Mytyl).
  • scholen voor langdurig zieke kinderen met somatische problematiek (LZ).

Cluster 4:

  • scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK).
  • scholen voor langdurig zieke kinderen met een psychiatrische problematiek (LZ).
  • scholen verbonden aan een Pedologisch Instituut (PI). (Een pedologisch instituut verricht onderzoek naar kinderen met complexe leerproblemen, gedragsproblemen of emotionele problemen.)

Cluster 3 en -4 scholen vormen doorgaans een samenwerkingsverband met “gewone basisscholen.”

Ook ná het Speciaal BasisOnderwijs kan men onderwijs blijven volgen op het niveau van het Voortgezet Onderwijs. Dat gebeurt in het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO). Het VSO kan gevolgd worden tot de leerling 20 jaar is. Voor zowel SBO als VSO is een indicatie nodig.