Wat is het verschil tussen Remedial Teaching en orthodidactiek?

Remedial teaching houdt in, dat hulp/ondersteuning wordt geboden aan leerlingen, studenten e.d., die extra pedagogische of didactische hulp nodig hebben. De ondersteuning kan betrekking hebben op leer- of gedragsproblemen, maar óók op problemen, die te maken hebben met bovengemiddeld presteren en hoogbegaafdheid. Om een beeld te krijgen van de problematiek, vinden gesprekken plaats met ouders en leerkrachten en wordt onderzoek verricht (observaties, taal-/leestoetsen, rekentoetsen e.d.). De resultaten/conclusies van de gesprekken en het onderzoek worden weergegeven in een handelingsplan. In dat plan staat onder andere omschreven, wat de problematiek inhoudt en hoe die zal worden aangepakt (bv. welke didactische materialen, leermiddelen e.d. zullen worden ingezet voor de behandeling). Vervolgens gaat de Remedial Teacher met de leerling/student aan de slag. Een Remedial Teacher heeft meestal een HBO-achtergrond, aangevuld met diverse post-HBO cursussen.

Orthodidactiek: het woord “Ortho-” is afkomstig uit het Grieks en betekent “juist.” en “didactiek” kan worden omschreven als “het aanbieden van leerstof. ” “Orthodidactiek” is het op de juiste wijze aanbieden van leerstof aan een kind/ jongere, waarbij expliciet rekening wordt gehouden met de vaardigheden en capaciteiten van dat kind/die jongere. Een orthodidacticus heeft ruime ervaring met, en uitgebreide kennis van leer- en ontwikkelingsstoornissen en hij/zij is goed bekend met de onderliggende theorieën. Een orthodidacticus heeft een universitaire achtergrond. Een ‘goede’ orthodidacticus is in staat om de wetenschappelijke principes/theorieën/kennis en de opgedane ervaring te vertalen naar de praktijk. Voor de orthodidacticus is analytisch (mee) kunnen denken een onmisbare eigenschap. Hij/zij moet gedetailleerd kunnen kjjken naar het leren/leerproces (informatie opnemen/verwerven, verwerken (“processing”), begrijpen/er inzicht in hebben, vasthouden, reproduceren, toepassen etc.). Bij de behandeling gaat hij/zij uit van de sterke en de zwakke punten bij een kind/jongere.

Belangrijke vraagstellingen voor de orthodidacticus kunnen onder andere zijn:

  • Algemene leerproblemen: waarom heeft dit kind/deze student moeite met het leren in het algemeen en behaalt hij/zij over de hele linie lage resultaten en wat kan er aan worden gedaan?
  • Specifieke leerproblemen: waarom heeft dit kind/deze student problemen met een specifiek (school-)vak, of met meerdere schoolvakken, die een gelijkaardige vaardigheid vereisen, zoals taal, moderne talen of rekenen-wiskunde, natuurkunde e.d. en wat kan er aan worden gedaan?
  • Leer- en Ontwikkelingsstoornissen: op welke wijze kan een kind met een leerstoornis, of een ontwikkelingsstoornis zich toch bepaalde leerstof eigen maken?

Algemene orthodidactiek heeft te maken met algemene leerproblemen, terwijl specifieke orthodidactiek gericht is op één bepaald schoolvak, of op meerdere schoolvakken, die één of meerdere (de)zelfde ‘denkvaardigheden’ vereisen.

Een orthodidacticus begint, net als de remedial teacher, met onderzoek: gesprekken met ouders en leerkrachten, bestuderen van de schoolprestaties e.d. Het specifieke onderzoek gaat bij de orthodidacticus echter veel verder (zowel in de breedte, als in de diepte) dan bij de remedial teacher: de orthodidacticus kijkt niet alleen naar taal-/rekentoetsen e.d., maar óók naar de onderliggende cognitieve aspecten van de leerproblemen/-stoornissen, zoals de intelligentie(-factoren/structuur), het geheugen, het ruimtelijk inzicht, de cognitieve processen, de denk- en oplossings- strategieën, de motivatie e.d. bij een leerling/student. Bovendien kan de orthodidacticus onderzoeken en aangeven, waar en hoe leerlingen/studenten met een bepaalde stoornis (denk aan dyslexie, dyscalculie, maar ook aan AD(H)D, autisme e.d.) belemmeringen ondervinden binnen school en het leerproces en wat daar aan gedaan moet worden. De orthodidacticus gaat vervolgens over tot de orthodidactische behandeling. Daarbij vormen de conclusies uit het onderzoek de leidraad. Kinderen/studenten brengen hun problematische schoolvakken mee naar de praktijk en zij gaan samen met de orthodidacticus aan de slag. De orthodidacticus bekijkt, observeert en stelt vragen, terwijl de leerling/student door de leerstof gaat en/of oefeningen maakt . Er is hier sprake van taakgerichte procesdiagnostiek, die tot doel heeft om erachter te komen, wanneer de leerling/student iets ‘fout doet’ en hoe/waarom/wat er precies fout gaat. Aan de hand van die analyse grijpt de orthodidacticus meteen in door de leerling/student een andere leer-, denk-, oplossingsstrategie e.d. aan te leren, die beter aansluit bij de koppeling tussen de leer-/oefenstof en de waargenomen vaardigheden, beperkingen en mogelijkheden bij díe specifieke leerling/student. 
Orthodidactiek is dus zeer specialistisch maatwerk!

Een goede orthodidacticus kan een student/leerling dus ‘beter leren denken/redeneren’ door een brug te slaan tussen de bestaande vaardigheden van de leerling/student en de leer-/oefenstof. De orthodidacticus houdt zich weliswaar in zekere mate aan het behandelingsplan, maar hij zal veel sneller dan de remedial teacher switchen naar een andere aanpak, als hij merkt, dat de eerdere aanpak onvoldoende aansluit bij het denken van de leerling en dus de vorige aanpak te weinig effect sorteert.

Het uiteindelijke doel is, dat de leerling/student:

  •  de leerstof, c.q. het vak, ook écht begrijpt (inzicht heeft) en dús verbanden kan leggen binnen het vakgebied; 
  •  gemakkelijk, flexibel en zonder (faal-)angst met de leerstof/het vak, kan omgaan; 
  •  geleerd heeft, wat zijn/haar sterke en zwakke “leervaardigheden” zijn en hoe hij/zij die kan inzetten om zo optimaal mogelijk te leren.

 

Samenvattend:

  1. De orthodidacticus is meer gespecialiseerd in leerproblematiek/-stoornissen, dan de remedial teacher. Bovendien is hij/zij goed bekend en ervaren met de invloed van leerstoornissen en psychische stoornissen op het leren/leerproces.
  2. De orthodidacticus verricht onderzoek in de breedte en diepte, waarvoor de remedial teacher niet bevoegd is.
  3. De orthodidacticus moet op een hoger analytisch niveau kunnen (mee-)denken, dan de remedial teacher.
  4. Door zijn kennis en ervaring mag én kan de orthodidacticus veel sneller dan de remedial teacher switchen van aanpak (zelfs meerdere keren tijdens één sessie), als hij/zij vindt, dat een eerdere werkwijze onvoldoende aansluit bij de koppeling tussen de bestaande vaardigheden van de leerling/student en de leer- of oefenstof.

 

Edumax biedt zowel Remedial Teaching als Orthodidactische behandeling voor:

  • algemene leerproblemen;
  • alle schoolvakkken uit het Basisonderwijs (taal, technisch en begrijpend lezen, spelling, rekenen, etc.);
  • elk vak uit het Voortgezet Onderwijs (nederlands, engels, frans, duits, wiskunde, natuurkunde, economie, maatschappijleer, geschiedenis, aardrijkskunde, etc.);
  • vakken uit andere vormen van onderwijs